Onzekerheid. Als wanneer je een postje op je blog zet en het iets later alweer verwijdert. Het nadeel van het net is dat het allemaal zo vlot gaat. Iets in de groep gooien is er precies wat het is. Je gooit en ziet wel wat er van komt. Het voordeel is dat het publiek niet samengedrumd staat rond jou. Je hoeft dus geen moed samen te grabbelen of praatzieke omstaanders eerst de mond te snoeren (als dat al zou lukken). En daarom gooi ik nu dit stukje in de groep. Een groep die voor mij niet duidelijk omlijnd is en waarvan ik me zelfs geen volledig beeld kan vormen. En toch vertrouw ik het jou nu toe. Omdat ik weet dat ik op deze manier kan uitschrijven wat ik wil zeggen. Als er een antwoord op komt, kan ik dat lezen, analyseren, laten bezinken en nadien weloverwogen een antwoord formuleren. Want dat is nu net het leuke aan mailen, messenger’en, sms’en en al die geschreven vormen van communicatie. Het gevoel dat je het in de hand hebt en dingen zomaar verkeerdelijk uit je mond laat glippen. In mijn beroepsleven kan ik ook mondeling goed overweg. Je hebt duidelijke doelen, spelregels en je contactpersonen leer je stilaan kennen en ook zij laten hun woorden eerst een aantal keer ronddraaien in hun mond voor ze ze uitbrengen. Het is immers voor de job en dus moet wat je zegt ook weloverwogen, juist én efficiënt zijn (brainstormsessie’s niet in acht nemend natuurlijk). Maar in mijn vrije tijd gaat dat allemaal wat minder makkelijk. De algemene cultuur lijkt er immers één te zijn van ’spreek maar raak’. Het lijken wedstrijdjes ‘om ter meeste woorden uitbrengen’ waarbij de winnaars steevast vaststaan, zonder dat de inhoud er toe doet. Ik houd van inhoud en sfeerschepping. Stacey Kent brengt in nummers als The Ice Hotel (The carribeans are booked out and it’s just as well) sfeer en inhoud met weinig woorden. Zoals ik het graag hoor. Kate Nash brengt dan weer rake observaties onder woorden in Foundations (Then I’ll use that voice that you find annoying and say something like: “Yeah, intelligent input, darling. Why don’t you just have another beer then?”). Diepgang die je in een gesprek zelden tot nooit te horen krijgt. Uiteraard hoeft het er niet altijd zo aan toe te gaan, maar toch lijkt het er maar weinig van te komen. En op dat moment krijg je schrik. Dezer dagen slaan ze je immers rond de oren met het Syndroom van Asperger (wat ik de laatste dagen meer als Asperges heb horen uitspreken rond me dan op de juiste manier), autisme, HSP, verlegenheid, … Wanneer je niet zomaar met een wildvreemde een halfuur een zenuwachtig gekwebbel kan starten en verlegen of terughoudend overkomt, ben je immers een toekomstige massamoordenaar. In de huidige cultuur worden jongeren weerbaar gemaakt. Op de lagere school wordt er gevuilbekt dat het een lieve lust is en met het ’sociale onderwijs’ in de opgang val je enkel nog uit de toon als je hoge punten neerzet. De media brengen het nieuws door de man op de straat zijn blik op het nieuws te brengen. Iedereen heeft inbreng en macht, als de media je die gunnen. Zelfs de leider van ons belgenlandje zal uiteindelijk door de media gemaakt of gekraakt worden. Niet het woord en de kennis worden aangemoedigd. In de reality-shows vieren de wet van de sterkste (Robinson, aanranding in Undercover Lover), mooiste (de beauties worden niet slimmer, de nerds nemen wat ze van de beauties kunnen leren gretig op), rijkste (iemand een normaal meisje gezien in Outback Luke of Topmodel?) hoog tij. Van opvoeding maakt men een karikature en tucht wordt terug in de tijd gekatapulteerd (De jeugd…). Voilà , het staat er en hopelijk verwijder ik het straks al niet weer. Stilletjes hoop ik dat mijn honger naar inhoud binnenkort vervuld wordt. In de hoop dat deze maatschappij niet langer de grote promotor van de wet van de sterkste is. En in de hoop dat de excessen van stillerdjes die naar de vuurwapens grijpen om hun opgekropte woordenvloed en emoties te vergelden voorgoed tot het verleden behoren. Onzekerheid.